De kapoenen zijn de jongste tak van de scouts. Kinderen van 6 tot 8 jaar kunnen zich gedurende twee jaar uitleven met bosspelen, zoektochten naar verloren schatten, knutselsessies, bandieten dwarsbomen en avontuurlijke spelletjes. Hun vergaderingen vinden elke zaterdag van 13u30 tot 16u00 plaats aan het lokaal of op verplaatsing. Tijdens het jaar houden ze al eens een sleep-in of een volledige kapoenendag en in de grote vakantie gaan ze een vijftal dagen op kamp.

Waar de kapoenen stoppen, gaan de wolven door. De wolven zijn dan ook al iets ouder: van 8 tot 10 jaar. Ook hier draait het vooral om spelen en avonturen beleven, al is het soms wat meer gedurfd dan bij de kapoenen, en af en toe wordt er al een tochtje uit de hoed van de leiding getoverd. De wolven komen elke zaterdag tussen 13u30 en 16u00 samen, meestal aan het lokaal. Tweemaal per jaar gaan ze op weekend, en in juli wordt het scoutsjaar afgesloten met een spetterende week op kamp.

Bij de jongverkenners begint het zwaardere scoutswerk: tochten met kaart en kompas, torens en keukens ineen sjorrren en zelf koken op een houtvuur. Met de nodige verantwoordelijkheid van de derdejaars en ondersteuning door de leiding worden ze al wat vrijer gelaten dan de jongere takken. Jongeren van 11 tot 14 jaar zijn heel het jaar welkom om mee te doen; afgesproken wordt meestal vrijdagavond van 19u00 tot 21u30 aan het lokaal. Het jaar eindigt steevast met een heus tiendaags tentenkamp in de Ardennen of de polders.

Mannen van 14 tot 17 jaar vinden hun plaats bij de verkenners. Ze zijn al wat ouder en kunnen dus zelf meer verantwoordelijkheid en vrijheid dragen en engagement tonen, al blijft de leiding natuurlijk klaar staan voor wanneer ze op hun bek gaan. Pionierstechnieken, avontuurlijke tochten en vrome spelen vormen de basisingrediënten van een verkennersjaar. Ook hier wordt het scoutsjaar beëindigd met een tiendaags tentenkamp in de uithoeken van België of (om de drie jaar) een trekkamp. Verkenners komen elke vrijdag van 19u30 tot 22u00 samen aan het lokaal.

De jins zijn de oudste leden. Elk jaar spenderen ze het grootste deel van hun tijd aan de voorbereiding van hun buitenlands kamp, maar er blijft ook ruimte voor trektochten en feestelijke bezigheden; de activiteiten worden steeds in samenspraak met de jins zelf uitgewerkt, dus wekelijkse inzet wordt een must. Verschillende jins combineren hun tweede jinjaar bovendien al met een functie als leiding.